Boek van Yuddha Kanda: Leger van Heer Sri Rama en het leger van Ravana

Ook bekend als Lanka Kanda, beschrijft dit boek de oorlog tussen het leger van Rama en het leger van Ravana. Na ontvangst van Hanuman's verslag over Sita gaan Rama en Lakshmana met hun bondgenoten verder naar de kust van de zuidelijke zee. Daar worden ze vergezeld door Ravana's afvallige broer Vibhishana. De apen met de naam Nala en Nila bouwen een drijvende brug (bekend als Rama Setu) over de zee, met behulp van stenen die op het water drijven omdat ze de naam van Ram op hen hebben laten schrijven. De prinsen en hun leger steken over naar Lanka. Er volgt een lange oorlog. Tijdens een gevecht gooit Ravana's zoon Indrajit een krachtig wapen naar Lakshmana, die zwaar gewond is. Dus Hanuman neemt een gigantische vorm aan en vliegt van Lanka naar de Himalaya. Bij het bereiken van de berg Sumeru was Hanuman niet in staat om het kruid te identificeren dat Lakshmana kon genezen en dus besloot hij de hele berg terug te brengen naar Lanka. Uiteindelijk eindigt de oorlog als Rama Ravana doodt. Rama installeert vervolgens Vibhishana op de troon van Lanka.